Australian Labradoodles

De Australian Labradoodle is uitermate geschikt als gezinshond. Daarnaast is hij goed in te zetten als therapiehond en/of hulphond. Ze worden geregeld ingezet als hulphond voor mensen/kinderen met autisme, het syndroom van Down of mensen met andere speciale behoeften.

Donna met een tennisbal

Allereerst en vooral is een Labradoodle een hond! Ze hebben dus ook de opvoeding en verzorging nodig die elke hond nodig heeft. Aandacht en regels zijn van belang voor elke hond, ook voor de Labradoodle.


Maar dan heb je ook wel iets heerlijks om je heen. Een hond die het heerlijk vindt om te wandelen en goed te kunnen rennen. Een hond die in huis de rust zelve is. Een hond die ervan houdt om zijn baas te pleasen. Een hond die weinig tot geen haren en huidschilfers verliest. Een hond die een vacht heeft, die weinig tot geen allergische reacties veroorzaakt. Een hond die mensgericht is, maar er zeker ook van houdt om met soortgenoten te spelen. Een hond die je aanvoelt en er volop van geniet als hij oprechte aandacht krijgt en mag geven. Kortom, een vriend voor het leven

Australian Labradoodles zijn energieke honden. Ze hebben dan ook over de dag verdeeld 1,5 – 2 uur goede beweging nodig. Ze worden graag uitgedaagd, zowel fysiek als mentaal. Wandelen, rennen en spelen hebben ze elke dag nodig.

Een Australian Labradoodle heeft een allergievriendelijke vacht die weinig tot niet verhaart. De vacht valt dus niet uit, maar kan wel gaan klitten. Het is een vacht die continu doorgroeit en dus goed onderhouden moet worden. Zeer belangrijk is dat je de vacht elke week met de juiste techniek borstelt, hier ben je per week 1 tot 1,5 uur mee bezig.
Uiteraard zullen wij je deze techniek aanleren. Het beste is er jouw pup meteen aan te laten wennen. Als je dit goed bijhoudt, zal jouw Labradoodle letterlijk en figuurlijk goed in zijn vel zitten. Omdat de vacht doorgroeit, moet je er ook rekening mee te houden dat je minimaal elke 8 tot 10 weken de trimsalon gaat bezoeken.

De Australian Labradoodle is een echte kindervriend. De interactie tussen kinderen en deze honden is mooi om te zien. Het zijn enerzijds echte knuffelberen en anderzijds kunnen ze heerlijk spelen met elkaar. Niet voor niets zijn ze zo een succes als maatje voor kinderen met gedragsproblemen. De Australian Labradoodle voelt de mens en het kind goed aan en reageert hierop op een instinctieve en empatische manier.
De Australian Labradoodle is een zachte hond, maar het blijft wel een hond. Het juiste gedrag vanuit kinderen richting de hond is heel belangrijk. Leer kinderen dan ook de hond op een juiste manier te behandelen, dan zal het een gouden combinatie zijn!

hond met kind


Honden hebben veel rust nodig per dag, het is belangrijk dat ze die ook kunnen nemen, want anders worden honden onvoorspelbaar en kunnen ze gedrag gaan vertonen wat wij als mens niet prettig vinden. Ze raken, net zoals mensen wanneer ze chronisch te weinig rust krijgen, gestrest en overprikkeld. Honden hebben gemiddeld 18 uur rust per etmaal nodig.

Geschiedenis

De Australian Labradoodle is een hond die zijn oorsprong kent als hulphond voor mensen met een allergie. Door de kruising van een Labrador en een Poedel probeerde men een hond te krijgen die wat betreft karakter zeer geschikt was als hulphond en wat betreft vacht allergievriendelijk. Deze eerste kruising was wat betreft geschiktheid als hulphond en wat betreft allergievriendelijkheid nog niet stabiel. Door verdere kruisingen en inbreng van andere rassen zoals de Amerikaanse en Engelse Cockerspaniel, de Curly Coated Retriever en de Ierse Waterspaniel ontstond de huidige Australian Labradoodle: een hond, zeer geschikt als huishond, als hulphond en bovendien allergievriendelijk.

Uiterlijk van de Australian Labradoodle

Schofthoogte:
De Australian Labradoodle kent 3 verschillende maten schofthoogte:
Mini: schofthoogte 35 – 42 cm, gewicht ca. 7-13 kg
Medium: schofthoogte 43 -53 cm, gewicht ca. 13-20 kg
Standaard: schofthoogte 53 – 63 cm, gewicht ca. 23-30 kg

Kleur:
De Australian Labradoodle komt in veel verschillende kleuren voor. Dit kan één kleur zijn of tweekleurig. De kleuren die kunnen voorkomen zijn crème, blond, abrikoos, karamel, bruin, zilver, zwart, rood en dit in verschillende tinten. Australian Labradoodles kunnen ook echte toverballen zijn qua kleur. Donkerbruine pups kunnen uitgroeien naar een donkerbruine Labradoodle, maar ze kunnen net zo goed bruin-zilver worden.
De tweekleurige Doodles noemen we ook wel parti’s. Deze Doodles hebben 2 kleuren in hun vacht, net zoals onze Donna : zij is karamelkleurig (blond) met witte vlekken. Dit wil niet zeggen dat er per definitie ook karamelkleurige pups geboren worden. Het ligt weer aan de combinatie met de reu welke kleuren er uit voort zullen komen. Het mooie is dat door het vele onderzoek wat hiernaar gedaan is in de afgelopen decennia en door ons lidmaatschap van de ALAEU, we al tijdens de dracht kunnen aangeven welke basiskleur(en) de pups kunnen hebben.

Lichaamsbouw:
De Australian Labradoodle is een compacte sierlijke gebouwde hond. Hij heeft hangoren en grote expressieve ogen met lange wimpers. De ogen kunnen bruin, amber of groen gekleurd zijn.

Vacht:
De vacht is natuurlijk het meest opvallend. Australian Labradoodles hebben geen ondervacht. Daarnaast heeft de vacht de prettige bijkomstige eigenschap dat deze bijna niet ruikt.
De vacht kan een fleece vacht zijn, curly wave vacht of een curly vacht.
Deze vachten zijn goed te onderhouden, mits je de juiste borsteltechniek gebruikt. We hebben zelf een trimsalon en zullen jou deze techniek goed eigen maken. De puppyvacht is heel zacht en zeer makkelijk doorkambaar. Toch is het heel belangrijk de pup zo snel mogelijk te laten wennen aan deze borsteltechniek. Rond de leeftijd van 7 a 8 maanden vindt namelijk de vachtwissel plaats. Jouw hond gaat dan van puppyvacht de wissel maken naar de volwassen vacht. Dit gaat geleidelijk en zelfs in deze periode is het haarverlies niet te merken. Wat dan natuurlijk wel heel belangrijk is, is dat de vacht zeer goed geborsteld wordt. De haren laten toch los en zullen dus zeer regelmatig moeten worden verwijderd uit de vacht om klitvorming te voorkomen. Indien in deze periode de vachtverzorging wordt verwaarloosd, zullen de klitten gaan zorgen voor vervilting. Door een vervilte vacht kun je niet meer borstelen zonder de hond veel pijn te doen. De trimmer besluit dan de vacht zeer kort te scheren. Op zich geen probleem, de vacht groeit snel genoeg weer aan. Voor de huid van de hond is het belangrijk dat deze goed kan blijven ademen en vervilting kan zorgen voor jeuk en huidaandoeningen.